
Persoonlijk onderzoeken onrechtmatig ingesteld?
Blog
Indien een vermoeden van fraude bestaat, kan de verzekeraar een persoonlijk onderzoek instellen naar betrokkene. De verzekeraar was daarbij tot enkele maanden geleden gebonden aan de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek, aangezien met het onderzoek een inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene. Een persoonlijk onderzoek is daarom in beginsel onrechtmatig, tenzij voor het onderzoek een rechtvaardigingsgrond bestaat.
In januari van dit jaar heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een kwestie waarbij de betrokkene, slachtoffer van een achteropaanrijding, te maken heeft gekregen met door Aegon ingestelde persoonlijk onderzoeken (ECLI:NL:RBGEL:2024:267). In de uitspraak staat de vraag centraal of Aegon onrechtmatig jegens betrokkene heeft gehandeld.
Feiten en omstandigheden
Betrokkende is sinds maart 2005 zelfstandig ondernemer. Op 29 september 2015 overkomt betrokkene een ongeval. Zijn voertuig wordt van achteren aangereden door de bestuurder van een bij Aegon verzekerd voertuig. De aansprakelijkheid is door Aegon erkend.
Om betrokkene te begeleiden in zijn terugkeer naar werk is een arbeidsdeskundige ingeschakeld. Uit de bevindingen van de arbeidsdeskundige volgt dat betrokkene niet in staat is om volledig te werken. De advocaat van betrokkene meldt in januari 2021 aan Aegon dat betrokkene maximaal drie uur per dag kan werken en niet lang kan autorijden, waardoor hij zich veelal moet laten rijden.
Twee persoonlijk onderzoeken
In 2017 heeft Aegon een anonieme brief ontvangen, waarin onder andere wordt verklaard dat autorijden voor betrokkene geen probleem is, evenals het in de auto duwen van een zware machine, dat betrokkene in het kader van de zaak een opzettelijk verwilderd voorkomen heeft en daar met veel bravoure tegen mensen over vertelt. Naar aanleiding van deze tip heeft Aegon geen nader onderzoek ingesteld.
Enkele jaren later, in april 2020, wordt anoniem telefonisch contact opgenomen met de schaderegelaar van Aegon. Volgens deze persoon is er geen sprake van een whiplash en is betrokkene gewoon op zijn eigen terrein aan het werk. De schaderegelaar heeft de afdeling veiligheidszaken van Aegon op de hoogte gesteld van dit telefoontje.
In augustus 2020 heeft de fraudeanalist van Aegon telefonisch contact opgenomen met de anonieme beller. Tijdens dat gesprek heeft de anonieme beller gegevens verstrekt van twee andere personen die zijn verklaring zouden kunnen bevestigen. Later heeft de fraudeanalist ook een vierde persoon gesproken. In deze gesprekken is onder andere verklaard dat betrokkene geen whiplash heeft, maar vooral overspannen is door de drukte van zijn ondernemingen, theater speelt in het bijzijn van anderen, maar wanneer hij zich onbespied waant zwart werkt, betrokkene in staat is om met de auto naar Italië te rijden en op feestjes staat te springen en dansen.
Daarop onderzoekt Aegon ook het Facebookaccount van betrokkene. Daaruit volgt volgens Aegon dat, in tegenstelling tot hetgeen betrokkene beweert, hij kennelijk wel in staat is geweest om trainingen te geven en auto te rijden. Omdat volgens Aegon op basis van die bevindingen in onvoldoende mate kan worden vastgesteld of betrokkene inderdaad majoreert of fingeert, wordt een onderzoeksbureau ingeschakeld voor nader onderzoek, waarbij betrokkene tijdens verschillende werkdagen wordt geobserveerd.
Bespreking op kantoor van Aegon
Betrokkene is niet op de hoogte van de door Aegon ingestelde persoonlijk onderzoeken. In augustus 2021 heeft betrokkene samen met zijn advocaat afgesproken op het kantoor van Aegon. Voor betrokkene is enkel duidelijk dat dit een gesprek betreft om een eindregeling te bespreken. Tijdens dit gesprek wordt betrokkene echter geconfronteerd met de anonieme tip en dat een medewerker van de afdeling Speciale Zaken daarom vragen aan betrokkene wil stellen. Betrokkene geeft aan daar geen behoefte aan te hebben en dat er sprake is van misleiding nu er kennelijk andere bedoelingen waren dan een regelingsgesprek.
Procedure
Vanwege de persoonlijk onderzoeken maakt betrokkene een procedure aanhangig bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank oordeelt als volgt.
Inwinnen van informatie bij derden
Volgens de rechtbank was Aegon ermee bekend dat betrokkene gedurende de behandeling van de zaak de arbeidsovereenkomst met zijn bedrijfsleider had beëindigd en dat de verstandhouding met twee ex-werknemers was verslechterd, nadat betrokkene hun overnamebod had geweigerd. Aegon had daarom extra behoedzaam moeten zijn, aangezien de verklaringen van deze, mogelijk rancuneuze, personen afkomstig konden zijn.
Verder overweegt de rechtbank dat de verklaringen dat betrokkene op zijn eigen terrein aan het werk zou zijn, op zichzelf niet in strijd zijn met hetgeen betrokkene heeft verklaard over zijn beperkingen tegenover Aegon. Ook is opmerkelijk dat betrokkene in de anonieme brief uit 2017 wordt beschuldigd van het verwilderd doen van zijn haren, terwijl Aegon weet dat betrokkene bijna kaal is. Volgens de rechtbank is het veelzeggend dat Aegon op basis van die brief geen aanleiding heeft gezien om nadere actie te ondernemen.
De rechtbank acht het persoonlijk onderzoek door informatie in te winnen bij derden ingrijpend en geeft aan dat de verdenkingen van fraude te mager waren om een dergelijk onderzoek in te stellen. De klachten stonden ook volgens de medisch adviseur van Aegon wel vast (enkel het causaal verband met de aanrijding niet). Ook heeft de fraudeanalist contact gezocht met deze derden, zonder daaraan voorafgaande interne goedkeuring. Verder heeft Aegon de resultaten van dit onderzoek niet gedeeld met betrokkene. Beide omstandigheden zijn in strijd met de ten tijde van het onderzoek nog geldende Gedragscode voor Persoonlijk Onderzoek. Dit onderzoek is daarmee onrechtmatig geweest en het daarmee verkregen bewijs moet volgens de rechtbank aan de kant worden geschoven.
Observeren van betrokkene
Aan het besluit tot observatie liggen de hiervoor besproken verklaringen ten grondslag en de uitingen van betrokkene op zijn openbare zakelijke en privé Facebookaccounts. Uit de posts op Facebook kan volgens de rechtbank echter niet telkens de conclusie worden getrokken dat deze strijdig zijn met de verklaringen van betrokkene over zijn beperkingen tegenover Aegon. Betrokkene heeft immers nooit verklaard dat hij geen lichamelijk werk meer kan verrichten, maar dat hij daarin beperkt is. Hooguit waren de uitingen op Facebook aanleiding tot het doen van navraag bij betrokkene. Ook dit persoonlijk onderzoek is daarmee onrechtmatig ingesteld.
Nu de rechtbank oordeelt dat er voor Aegon geen rechtvaardigingsgrond bestond om inbreuk te maken op het recht van betrokkene op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer door het instellen van persoonlijk onderzoeken, wordt het daarmee verkregen bewijs terzijde geschoven. Door Aegon is volgens de rechtbank ook onvoldoende gesteld om te twijfelen aan het bestaan van de door betrokkene gepresenteerde gezondheidsklachten of het causaal verband met de aanrijding. Aegon is daarom gehouden de schade van betrokkene te vergoeden.
Gedragscode Persoonlijk Onderzoek
In de onderhavige uitspraak wordt door de rechtbank getoetst aan de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek, omdat de onderzoeken hebben plaatsgevonden in 2020 en 2021. Per 1 januari 2024 is de Gedragscode door het Verbond van Verzekeraars ingetrokken. In plaats daarvan zal door het Verbond een informatiedocument worden opgesteld, waarin de waarborgen rondom onderzoeken door verzekeraars worden neergelegd.
Zou de uitspraak van de rechtbank anders zijn geweest, indien de onderzoeken in deze kwestie hadden plaatsgevonden ná de intrekking van de Gedragscode? Waarschijnlijk niet. De rechtbank oordeelt namelijk dat uit de feiten en omstandigheden an sich geen redelijk vermoeden van verzekeringsfraude valt af te leiden. Daarnaast is de rechtbank van mening dat de verzekeraar ten onrechte geen minder ingrijpend onderzoeksmiddel heeft ingezet en betrokkene niet heeft geconfronteerd met de resultaten van het onderzoek, alvorens werd besloten tot observatie. Het gaat hierbij om de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit en hoor en wederhoor, aan welke beginselen ook los van de Gedragscode door een rechter zal worden getoetst. De Gedragscode was, in ieder geval wat betreft deze beginselen, gebaseerd op reeds bestaande kaders (zie HR 31 mei 2002, ECLI:NL:PHR:2002:AD9609 (concl. A-G L. Strikwerda), NJ 2003/589, m.nt. JBMV).
Keywords
Auteur(s)
_w500.jpg)