06 Apr 2022
blog

Door de curator gelegde beslagen opgeheven in verband met schending waarheidsplicht artikel 21 Rv en schending substantiëringsplicht

Blog

Een curator heeft conservatoir beslag gelegd in een bestuurdersaansprakelijkheidskwestie. De bestuurder in kwestie heeft zich gemotiveerd verzet tegen de aansprakelijkstelling. De verweren van de bestuurder worden door de curator niet vermeld in het beslagrekest. Dit terwijl de verweren wél relevant zijn voor de beoordeling van het beslag. De voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel heeft zich gebogen over het verzoek tot opheffing van de gelegde beslagen. In dit interessante kortgedingvonnis maakt de voorzieningenrechter korte metten met de curator (ECLI:NL:RBOVE:2022:439).

Achtergrond

Op 20 augustus 2014 is een vennootschap die een varkensbedrijf exploiteerde in staat van faillissement verklaard en is de curator, gedaagde in deze zaak, als zodanig aangesteld. Bij brief van 25 september 2019 stelt de curator de bestuurders van de betreffende vennootschap aansprakelijk voor het boedeltekort. De grondslag voor de aansprakelijkstelling is het niet voldoen aan de boekhoudplicht (artikel 2:10 lid 1 en 2 BW). Gedaagde is een stichting waarvan haar bestuurder een Limited Liability Partnership (LLP) naar Engels recht is. Een LLP is vergelijkbaar met een maatschap, het verschil is alleen dat een LLP naar Engels recht rechtspersoonlijkheid bezit. De curator heeft in december 2021 beslag gelegd bij de stichting, de LLP en de members (soort van vennoten) van de LLP. In deze kortgedingprocedure vorderen de stichting, de LLP en de members opheffing van de gelegde beslagen.

 

De stichting betoogt dat de beslagen moeten worden opgeheven, omdat de curator de meeste hem bekende verweren niet in het beslagrekest heeft vermeld. De curator zou daarmee de voorzieningenrechter onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd. Hij heeft bijgevolg in strijd gehandeld met artikel 21 Rv. Tevens heeft de curator beslag gelegd onder de members van de LLP zonder de hoofdelijke aansprakelijkheid van deze members voldoende toe te lichten in het rekest. Verder heeft de curator nog meer punten onvermeld gelaten. Hij heeft geen gegronde vrees voor verduistering gemeld (vereist voor beslag op onroerend goed), hij heeft de proportionaliteit en subsidiariteit niet onderbouwd, zijn vorderingen zouden verjaard en ondeugdelijk zijn.

 

Oordeel rechtbank

Het meest verstrekkende verwijt aan de curator is dat hij in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld. Uit artikel 21 Rv volgt dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Deze verplichting geldt ook en met name voor een beslagrekest. Als aan dit vereiste niet wordt voldaan, kan de voorzieningenrechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht. Bij een beslagrekest is naleving van artikel 21 Rv extra van belang, aangezien toewijzing van een dergelijk verzoek tot zeer ingrijpende gevolgen voor de wederpartij kan leiden en de voorzieningenrechter na slechts summier onderzoek en in beginsel zonder de wederpartij te horen op het verzoekschrift beslist. Misleiding door onvoldoende toelichting in het beslagrekest kan reden zijn om het beslag reeds om die reden op te heffen. (Zie bijvoorbeeld ook gerechtshof Amsterdam 10 januari 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BV0477 en gerechtshof Amsterdam 22 november 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BV7108.)

 

Uit de artikelen 278 en 700, tweede lid Rv vloeit voort dat het beslagrekest moet vermelden een omschrijving van de grondslag van de vordering van de verzoeker en de daartegen door de schuldenaar gevoerde verweren en de gronden daarvoor. In het kader van de afweging van belangen die bij de beoordeling van het beslagrekest dient te worden gemaakt dient de verzoeker voorts te motiveren waarom het beslag nodig is en waarom is gekozen voor beslag op de in het beslagrekest genoemde goederen en waarom niet een minder bezwarend object voor beslag mogelijk is. De voorzieningenrechter constateert dat de curator dit niet heeft gedaan.

 

De voorzieningenrechter constateert vervolgens dat de curator in het beslagrekest niet heeft vermeld dat de stichting, de LLP en de members zich op het standpunt hebben gesteld dat wel aan de boekhoudplicht is voldaan, dat de bestuurders zich zullen beroepen op een disculpatiegrond, dat de vordering van de curator is verjaard en dat er geen sprake kan zijn van aansprakelijkheid van/verhaal op de members gelet op de LLP-constructie. In het beslagrekest wordt over deze verweren niets vermeld. De curator heeft daarmee essentiële feiten en verweren onvermeld gelaten, zodat de rechter op zijn minst onvolledig is voorgelicht.

 

Wat betreft de hoofdelijke aansprakelijkheid van de members van de LLP, geeft de curator slechts aan dat de LLP vergelijkbaar is met een VOF of CV. Dit is onvolledig, omdat de LLP rechtspersoonlijkheid bezit en dus hoofdelijke aansprakelijkheid van de members voor de schulden van de vennootschap niet gegeven is. De curator heeft de rechtbank dus op het verkeerde been gezet. De curator heeft bovendien verzuimd in het beslagrekest te vermelden dat er sprake is van een gegronde vrees voor verduistering. Gelet hierop had geen verlof mogen worden verleend voor het leggen van conservatoir beslag op de onroerende zaken van de stichting, de LLP en de members. Eveneens heeft de curator verzuimd om in het beslagrekest in te gaan op de vraag naar de proportionaliteit en subsidiariteit van het verzochte beslag, wat in het kader van de belangenafweging bij verlofverlening wel nodig is (zie p. 10 Beslagsyllabus).

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een aanzienlijke schending van artikel 21 Rv en van de substantiëringsplicht. De voorzieningenrechter oordeelt vervolgens dat het belang van de verzoekers zwaarder moet wegen dan het belang van de curator en wijst het verzoek tot opheffing van de beslagen toe.

 

Afronding

Een interessante en terechte uitspraak waaruit het belang van artikel 21 Rv blijkt. Kennelijk is de schending van dit artikel door de curator zo ernstig dat daarmee de (dat wil zeggen alle) gelegde beslagen opgeheven moeten worden. Dit artikel speelt een belangrijke rol bij het verzoek om conservatoir beslag te leggen, juist nu de beslagene niet wordt gehoord.

 

Mogelijk, dit blijkt niet uit de uitspraak, hadden de (of enkele) beslagen wel met succes gelegd kunnen worden als de curator wel alle relevante informatie had overgelegd. Dit onderstreept het belang van artikel 21 Rv des te meer. Het voorgaande laat onverlet dat de curator opnieuw verlof zou kunnen vragen.

Keywords

Aansprakelijkheidsrecht
Artikel 21 Rv
Bestuurdersaansprakelijkheid
Opheffing conservatoir beslag

Auteur(s)

Jamie Alberts

Advocaat bij Van Iersel Luchtman Advocaten