Mag worden vertrouwd op een valse handtekening?
Blog
Een handtekening heeft veelal een bewijsrechtelijk doel. Maar wat wanneer de handtekening die is gezet om iets te bewijzen of te bevestigen mogelijk is vervalst? Hierover gaat het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2021.
Casus
De zoon van appellanten is namens de horecazaak van zijn vader een leaseovereenkomst aangegaan. In het kader van de te sluiten leaseovereenkomst werden met gebruik van het e-mailadres van de vader diverse documenten, waaronder de jaarcijfers van de horecazaak, aangiftes IB van appellanten en een kopie van het paspoort van laatstgenoemden, aan de leasemaatschappij gericht. Vervolgens is de horecazaak als eindgebruiker een leaseovereenkomst aangegaan ter zake een Mercedes Benz, type C-klasse. Op deze overeenkomst wordt de vader als ondertekenaar van de horecazaak vermeld. Tevens is een akte van hoofdelijk medeschuldenaarstelling opgesteld, waarin de beheervennootschap zich naast de horecazaak hoofdelijk aansprakelijk stelt voor voldoening van hetgeen de leasemaatschappij van de horecazaak te vorderen heeft. In deze akte wordt de vader als ondertekenaar namens zowel de beheervennootschap als de horecazaak vermeld. Tot slot is een tweede akte van hoofdelijk medeschuldenaarstelling gesloten waarin appellanten zich naast de horecazaak hoofdelijk aansprakelijk stellen. In de akte wordt de vader wederom als ondertekenaar van de horecazaak genoemd.
De zoon van appellanten is als gevolg van een auto-ongeluk om het leven gekomen. De leaseauto is bij dit ongeval verloren gegaan. Hierop heeft de leasemaatschappij in kwestie de ouders aangesproken tot betaling van de resterende leasetermijnen van totaal € 80.933,70. De vader heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat er geen leaseovereenkomst door hem is gesloten en dat zijn handtekening onder de overeenkomst en de bijbehorende akten van hoofdelijk medeschuldenaarstelling is vervalst door zijn zoon.
Beoordeling
In eerste aanleg werd door de rechtbank Leeuwarden – na bewijslevering door de leasemaatschappij – geoordeeld dat de vader de overeenkomst heeft gesloten en de akten ondertekend. Tegen dit vonnis hebben appellanten hoger beroep ingesteld. In het hoger beroep hebben zij een deskundigenrapport overgelegd waaruit volgt dat het waarschijnlijker is dat de handtekening niet van de vader afkomstig is dan dat deze wel van hem afkomstig is. Ondanks dat het hof aansluiting zoekt bij voorgenoemd rapport en zodoende oordeelt dat de handtekeningen op de overeenkomst en de akten door de zoon zijn vervalst, komt het hof evenals de rechtbank tot de conclusie dat appellanten gehouden zijn om de resterende leasetermijnen te voldoen. De leasemaatschappij heeft de vervalste handtekeningen namelijk voor echt gehouden en mocht dat volgens het hof ook doen. Zij mocht op de echtheid vertrouwen nu zij beschikte over de relevante en bovendien persoonlijke gegevens van appellanten en de identiteit van appellanten op basis van een legitimatiebewijs werd geverifieerd.
In casu kunnen appellanten de omstandigheid dat de handtekening is vervalst niet aan de leasemaatschappij tegenwerpen. Wanneer een persoon door zich valselijk als een ander voor te doen iets voor die ander verklaart, geldt als uitgangspunt dat die ander zich tegen degene tot wie de verklaring is gericht, erop kan beroepen dat de verklaring niet van hem afkomstig is. Degene wiens verklaring is vervalst, kan dit ook degene tot wie die verklaring is gericht tegenwerpen wanneer laatstgenoemde heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de verklaring wel van die ander afkomstig was. Dit is evenwel anders wanneer sprake is van omstandigheden die rechtvaardigen dat aan de persoon wiens verklaring is vervalst, kan worden toegerekend dat degene tot wie de verklaring is gericht, die verklaring voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. Dergelijke omstandigheden doen zich volgens het hof in casu voor. Aan de vader kan zodoende worden toegerekend dat de leasemaatschappij diens vervalste handtekening onder de overeenkomst en de akten voor echt heeft gehouden en redelijkerwijs mocht houden.
In dit verband spelen de persoonlijke documenten welke via het e-mailadres van vader aan de leasemaatschappij werden verstrekt een belangrijke rol. De zoon van appellanten kon over deze gegevens beschikken en had vrij toegang tot het e-mailadres van zijn vader. Het vorenstaande stelde hem in staat om de benodigde documenten ter verkrijging van een leaseovereenkomst op naam van de horecazaak met een vervalste handtekening per e-mail te verzenden en om de eerste betalingen te voldoen, zonder dat zijn vader daarin inzicht had en daarop enig toezicht uitoefende. Hier komt bij dat de vader enig moment na de contractsluiting op de hoogte is geraakt van het bestaan van de leaseovereenkomst, maar vervolgens geen actie heeft ondernomen. Door de situatie op zijn beloop te laten, heeft de vader er volgens het hof aan bijgedragen dat de leasemaatschappij ervan uit mocht gaan dat hij de overeenkomst en de akten zelf was aangegaan.
In het licht van het vorenstaande komt het hof tot de slotsom dat appellanten de resterende leasetermijnen aan de leasemaatschappij verschuldigd zijn.
Keywords
Auteur(s)
Advocaat aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht bij Holla legal & tax