10 Nov 2021
blog

Toch dekking bij verschillende schadeoorzaken, waarvan één van dekking uitgesloten

Blog

Wanneer een schade verschillende oorzaken heeft maar uit de verzekeringsvoorwaarden geen causaliteitmaatstaf blijkt, dient voor het recht op dekking te worden gekeken naar het aandeel van de verschillende oorzaken in de ontstane schade. Aldus oordeelde de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (hierna: de commissie) onlangs in een zaak waarin sprake was van twee oorzaken waarvan slechts één onder de dekking van de verzekering viel (Kifid GC 2021-0755).

Wat was er aan de hand?

De commissie moest zich in deze zaak buigen over de vraag of de schade aan een nieuw gelegde marmoleumvloer in de keuken van de consument gedekt was onder de verzekering. Volgens de consument is de schade het gevolg van een lekkende leiding van de vaatwasser van twee jaar terug. De gevolmachtigd agent van de verzekeraar meent echter dat voor de oorzaak moet worden gekeken naar de laatste of in elk geval de dominante gebeurtenis die tot de schade heeft geleid, namelijk optrekkend restvocht (van de lekkage van twee jaar terug). Schade veroorzaakt door optrekkend vocht is – anders dan schade veroorzaakt door een lekkende leiding – niet onder de verzekering gedekt. 

 

Geen causaliteitsleer als causaliteitsmaatstaf, maar specifieke omstandigheden

De commissie oordeelt in lijn met de rechtspraak dat indien in de verzekeringsvoorwaarden geen causaliteitsmaatstaf is opgenomen voor in het geval van een reeks van voorvallen die met elkaar verband houden waardoor schade ontstaat, er geen specifieke causaliteitsleer als causaliteitsmaatstaf geldt. Kort gezegd is het volgens de commissie een kwestie van polisuitleg waarbij moet worden gekeken naar de specifieke situatie en omstandigheden om te bepalen welke maatstaf het meest aangewezen is om vast te stellen waardoor de schade is veroorzaakt.

 

Uitkomst

De commissie overweegt in de eerste plaats dat in deze specifieke situatie de waterschade aan de marmoleumvloer is ontstaan door zowel de lekkende leiding van twee jaar terug als het restvocht. Zonder een lekkende leiding onder de vaatwasser was er namelijk geen schade aan de marmoleumvloer ontstaan. Evenmin zou deze schade zijn ontstaan als de marmoleumvloer niet over de tegelvloer met restvocht was gelegd. Vervolgens komt de commissie (wegens het ontbreken van een oordeel daarover van een deskundige) zelf tot het oordeel dat beide oorzaken voor de helft zijn toe te rekenen aan de ontstane schade. 

 

Nu de schade als gevolg van de lekkende leiding in 2017 (anders de schade door optrekkend vocht) wel is gedekt onder de woonhuisverzekering, dient te verzekeraar naar oordeel van de commissie de helft van de waterschade te vergoeden. De commissie past dus expliciet geen billijkheidscorrectie vanwege eigen schuld (realiseren van een marmoleumvloer over tegelvloer met restschade) in de zin van artikel 6:101 BW toe zoals namens de verzekeraar opgeworpen. Voornoemd artikel geldt immers voor schadevergoeding en niet voor (de mate van) dekking onder een verzekering. In dekkingskwesties dient enkel te worden gekeken of de (mede) schadeveroorzakende gebeurtenis onder de dekking valt. De mate waarin deze gebeurtenis de schade heeft veroorzaakt bepaalt volgens het Kifid welk deel van de schade dient te worden gedekt.

 

Keywords

Causaliteitsmaatstaf
Dekking
Verschillende oorzaken

Auteur(s)

Jasmina Jusufovic

Advocaat bij Pactadvocaten