Hoge Raad oordeelt over de aanvang van de vervaltermijn van een gebrekkige MoM-heupprothese
Rechtsvraag
Zijn door het verstrijken van de vervaltermijn van één onderdeel van een gebrekkig product ook de vervaltermijnen van de andere onderdelen voltooid?
In het kort
Een patiënt dagvaardt de producent van zijn gebrekkige MoM-heupprothese. De producent stelt dat de vordering is vervallen omdat ten aanzien van een van de onderdelen van de prothese de vervaltermijn van artikel 6:191 lid 2 BW is verstreken. De Hoge Raad oordeelt dat voor de aanvang van de vervaltermijn niet naar de gehele heupprothese als eindproduct moet worden gekeken...
Voor het lezen van dit artikel is een abonnement nodig. Login of vraag een abonnement aan.
Geen abonnement?
Dank voor uw bezoek! Als bezoeker van VAST kunt u onze blogs en wetenschappelijke artikelen inzien, alsmede een indruk krijgen van de noten en praktijkgerichte artikelen. Om alles in te kunnen zien dient u zich als abonnee aan te melden. Der eerste zes weken is nu bovendien gratis kennismaking.
Neem een abonnementVindplaatsen
Auteur(s)
Advocaat bij Simmons & Simmons en gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht met een focus op productaansprakelijkheid en productveiligheid
Advocaat/Partner bij JPR Advocaten