03 Aug 2021
noot

Hoge Raad oordeelt over de aanvang van de vervaltermijn van een gebrekkige MoM-heupprothese

Rechtsvraag

Zijn door het verstrijken van de vervaltermijn van één onderdeel van een gebrekkig product ook de vervaltermijnen van de andere onderdelen voltooid?

In het kort

Een patiënt dagvaardt de producent van zijn gebrekkige MoM-heupprothese. De producent stelt dat de vordering is vervallen omdat ten aanzien van een van de onderdelen van de prothese de vervaltermijn van artikel 6:191 lid 2 BW is verstreken. De Hoge Raad oordeelt dat voor de aanvang van de vervaltermijn niet naar de gehele heupprothese als eindproduct moet worden gekeken...

Voor het lezen van dit artikel is een abonnement nodig. Login of vraag een abonnement aan.

Inloggen

Mandatory field
Mandatory field
Wachtwoord vergeten?

Geen abonnement?

Dank voor uw bezoek! Als bezoeker van VAST kunt u onze blogs en wetenschappelijke artikelen inzien, alsmede een indruk krijgen van de noten en praktijkgerichte artikelen. Om alles in te kunnen zien dient u zich als abonnee aan te melden. Der eerste zes weken is nu bovendien gratis kennismaking.

Neem een abonnement

Vindplaatsen

ECLI:NL:HR:2021:1172

Auteur(s)

Sharon van Norden

Advocaat bij Simmons & Simmons en gespecialiseerd in het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht met een focus op productaansprakelijkheid en productveiligheid

LinkedIn

Eva Schothorst-Gransier

Advocaat/Partner bij JPR Advocaten

LinkedIn