
Welke informatie dient een aansprakelijk gestelde advocaat de benadeelde te verstrekken?
Blog
Advocaten zijn verplicht verzekerd voor beroepsaansprakelijkheidsclaims. Een dergelijke claim moet op grond van de polisvoorwaarden in de regel worden gemeld bij de verzekeraar. Over de vraag of de (vermeend) benadeelde door de advocaat over die melding moet worden geïnformeerd en of aan de benadeelde ook de gegevens van de betrokken beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar moeten worden verstrekt, heeft zich in de tuchtrechtspraak inmiddels een duidelijke lijn ontwikkeld.
Het hof van discipline, de hoogste tuchtrechtelijke instantie, laat er geen misverstand over bestaan: een weigering van een advocaat om de benadeelde over de melding van een claim aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar te informeren is tuchtrechtelijk verwijtbaar (HvD 10 januari 2014, ECLI:NL:TAHVD:2014:23). Gelet op de belangen van een benadeelde bij die melding mag volgens het hof een aansprakelijkgestelde advocaat degene die hem aansprakelijk stelt niet in het ongewisse laten over de vraag of melding van een schadegeval heeft plaatsgevonden.
Houdt dit in dat de advocaat naast die melding ook desgevraagd de gegevens van de betrokken verzekeraar aan de benadeelde mededelen? In 2018 formuleerde het hof als hoofdregel dat een advocaat in beginsel evenmin handelt zoals een behoorlijk advocaat betaamt indien hij weigert de gegevens van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan de benadeelde te verstrekken (HvD 9 april 2018, ECLI:NL:TAHVD:2018:58). Het hof wees in dat verband op de waarborgfunctie die voortvloeit uit artikel 6.24 van de Verordening op de advocatuur (‘Voda’). Daarin staat dat de advocaat adequaat is verzekerd ter zake van het risico van zijn beroepsaansprakelijkheid en dat hij de verzekering aangaat met een verzekeraar van wie aannemelijk is dat deze voldoet aan redelijkerwijs te stellen eisen van solvabiliteit.
Uit de toelichting op dat artikel blijkt wat het doel van deze plicht is: het publiek tot op zekere hoogte waarborg te bieden dat iedere advocaat voldoende verhaal biedt in geval van schade door een beroepsfout. Om invulling te geven aan deze waarborgfunctie dient een advocaat in beginsel op verzoek aan een benadeelde die gegevens te verstrekken die het de benadeelde mogelijk maken om in contact te treden met de verzekeraar over de kwestie waarvan de benadeelde meent dat hij een claim op de advocaat heeft.
Op welke wijze moet een advocaat aan een verzoek invulling geven? Volgens de tuchtrechter kan worden volstaan met het verstrekken van een afschrift van de melding van de aansprakelijkstelling aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Het verstrekken van dit afschrift impliceert dat de benadeelde bekend wordt met de gegevens van de verzekeraar.
Inmiddels heeft het hof van discipline de mogelijkheid om de waarborgfunctie in te vullen verruimd. In een zaak waarin werd verzocht om toezending van (contact)gegevens rond de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en -verzekeraar stuurden de aansprakelijkgestelde advocaten de benadeelde de brief door van de deken waarin de deken bevestigde dat het kantoor adequaat was verzekerd en dat de verzekerde dekking ver boven het in de Voda voorgeschreven minimum lag. Ook had de deken e-mailcorrespondentie ontvangen waaruit bleek dat de aansprakelijkstelling bij de verzekeraar was gemeld (HvD 9 december 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:217).
Die aanpak kon volgens het hof door de beugel. Het hof herhaalde dat een advocaat in elk geval aan de waarborgfunctie kan voldoen door de benadeelde desgevraagd de gegevens van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar te geven, bijvoorbeeld door toezending van een kopie van de melding van de betreffende claim aan de verzekeraar. Aan deze waarborgfunctie wordt evenwel ook voldaan als de advocaat de deken als toezichthouder vraagt te bevestigen dat de advocaat adequaat is verzekerd en dat de claim is gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Anders dan klagers in deze zaak leken te veronderstellen, vormt de deken zich daarbij geen oordeel over de inhoud van de zaak, maar controleert de deken slechts of is voldaan aan de uit de Voda voortvloeiende verplichtingen.
Niet elke ongefundeerde aansprakelijkstelling moet overigens worden gevolgd door een bekendmaken van de gegevens van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Doorslaggevend is dat een advocaat de benadeelde niet in het ongewisse laat over zijn standpunt ten aanzien van de claim. Naast de waarborgfunctie brengt de betamelijkheidsnorm als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet mee dat een advocaat jegens de (vermeend) benadeelde helder communiceert na een ingediende claim.
De advocaat kan de benadeelde immers laten weten dat hij de claim van de hand wijst. In dat geval rust op de advocaat niet de plicht de naam van zijn verzekeraar bekend te maken. Het feit dat advocaten verplicht zijn een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben betekent immers niet dat een benadeelde een aanspraak op de verzekeraar heeft. Als de advocaat de claim afwijst, kan de benadeelde hem in rechte aanspreken. Indien de claim wordt gehonoreerd, ontstaat een betalingsverplichting voor de advocaat. Of de verzekeraar die schade al dan niet (aan de advocaat) vergoedt, is een zaak tussen de verzekeraar en de verzekerde advocaat, waar klagers buiten staan, aldus het hof. Eventueel ter zake geldende polisvoorwaarden hebben uitsluitend werking tussen de verzekerde advocaat en zijn verzekeraar (zie HvD 9 december 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:217, r.o. 5.5).
Als de benadeelde in het ongewisse zouden worden gehouden, dan moet de advocaat, om een impasse te voorkomen, wel de gegevens van de verzekeraar aan de benadeelde kenbaar maken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de advocaat zijn standpunt met betrekking tot de claim niet kan of wil meedelen omdat hij daarvoor afhankelijk is van het standpunt van de verzekeraar. De benadeelde kan dan contact opnemen met de verzekeraar om over de wijze waarop de claim wordt afgehandeld duidelijkheid te verkrijgen.
Begin 2020 heeft het hof deze lijn nog nader genuanceerd. Het betrof een klacht tegen een advocaat die had geweigerd de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van zijn kantoor(genoot) te noemen. Het kantoor was aansprakelijk gesteld in verband met werkzaamheden van die kantoorgenoot uit 2000 (HvD 10 januari 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:28).
In eerste aanleg had de raad van discipline overwogen dat weliswaar uitgangspunt is dat de advocaat de gegevens van zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar moet verstrekken, maar dat daar uitzonderingen op mogelijk zijn en dat zich in deze zaak een dergelijke uitzondering voordeed: klager had het kantoor van de advocaat aansprakelijk gesteld maar de raad achtte de grondslag daarvoor onvoldoende onderbouwd, terwijl de advocaat had verklaard dat hij de aansprakelijkstelling bij de verzekeraar tegen beroepsaansprakelijkheid had gemeld. In het oordeel van de raad lag besloten dat het aan klager is om, desgevraagd, te onderbouwen welk redelijk belang van hem is gediend bij zijn verzoek de gevraagde informatie bekend te maken.
Het hof van discipline liet dat oordeel in stand omdat de advocaat had aangegeven dat hij de aansprakelijkstelling had gemeld bij de verzekeraar van zijn kantoor en dat had onderbouwd met een bevestigende verklaring van de deken. Daarmee was naar het oordeel van het hof voldoende invulling gegeven aan het belang dat is gemoeid met het verstrekken van de naam van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. In de gegeven omstandigheden mocht de advocaat zich op het standpunt stellen dat klager geen redelijk belang meer had bij zijn verzoek om aan hem bekend te maken bij welke verzekeraar het kantoor de beroepsaansprakelijkheid had ondergebracht, zodat zijn weigering om aan dat verzoek te voldoen hem niet tuchtrechtelijk kon worden verweten.
Keywords
Auteur(s)
